Global Wage Report 2020-21

COVID-19 duwt de lonen omlaag, ook in Europa, stelt nieuw IAO-rapport

Nog voor de coronapandemie uitbrak, werden wereldwijd miljoenen werknemers minder betaald dan het minimumloon.

Persbericht | 2 december 2020
GENEVE/BRUSSEL (IAO Nieuws) – Uit een nieuw rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) blijkt dat de maandelijkse lonen in de eerste zes maanden van 2020 als gevolg van de COVID-19-pandemie zijn gedaald of langzamer zijn gestegen, in twee derde van de landen waarvoor officiële gegevens beschikbaar waren. De crisis zal in de nabije toekomst waarschijnlijk een enorme neerwaartse druk op de lonen uitoefenen.

De lonen van vrouwen en laagbetaalde werknemers zijn onevenredig zwaar getroffen door de crisis.

De gemiddelde lonen in een derde van de landen die gegevens hebben verstrekt, leken te stijgen, maar dit was grotendeels het gevolg van het feit dat een aanzienlijk aantal laagbetaalde werknemers hun job hebben verloren en daardoor het gemiddelde scheeftrokken, aangezien zij niet meer als loontrekkenden in de gegevens zijn opgenomen.
In landen die krachtige maatregelen namen om de werkgelegenheid te behouden, werden de gevolgen van de crisis vooral gevoeld als een daling van de lonen en niet zozeer als een massaal banenverlies.

In een groep van 28 Europese landen stelt de IAO het grootste loonverlies vast in Ierland, Portugal en Spanje - meer dan 10%. Werknemers in Kroatië, Luxemburg, Nederland en Zweden leden het minste loonverlies, namelijk minder dan 3 procent.

Uit het Global Wage Report 2020/21 blijkt dat niet alle werknemers in gelijke mate door de crisis zijn getroffen. De gevolgen voor vrouwen zijn erger dan voor mannen. Volgens schattingen op basis van een groep van 28 Europese landen zouden vrouwen zonder loonsubsidies in het tweede kwartaal van 2020 liefst 8,1 procent loon hebben moeten inleveren, tegenover 5,4 procent voor mannen. België, Frankrijk, Duitsland, Portugal, Slovakije en het Verenigd Koninkrijk laten wat dit betreft de grootste verschillen optekenen tussen vrouwen en mannen.

De crisis heeft ook de laagbetaalde werknemers zwaar getroffen. Mensen in laaggekwalificeerde beroepen verloren meer werkuren dan hogerbetaalde leidinggevende- en kaderfuncties, en dit heeft de inkomensongelijkheid vergroot. Uit de gegevens over de groep van 28 Europese landen blijkt dat zonder tijdelijke subsidies de laagstbetaalde 50 procent van de werknemers naar schatting 17,3 procent van hun loon zou hebben verloren.

Zonder subsidies zou het gemiddelde loonverlies voor alle groepen 6,5 procent zijn geweest. De loonsubsidies compenseerden echter 40 procent van dit bedrag.

“De toenemende ongelijkheid als gevolg van de coronacrisis dreigt de armoede en de sociale en economische instabiliteit nog te verergeren, en dit zou verwoestend zijn,” zei Guy Ryder, Directeur-generaal van de IAO. “Onze herstelstrategie moet op de mens gericht zijn. We hebben een adequaat loonbeleid nodig dat rekening houdt met de duurzaamheid van jobs en ondernemingen, en dat ook de ongelijkheden en de noodzaak om de vraag in stand te houden, aanpakt. Als we een betere toekomst willen opbouwen, moeten we ook een aantal ongemakkelijke vragen stellen, bijvoorbeeld waarom jobs met een belangrijke maatschappelijke waarde, zoals zorgverleners en leerkrachten, heel vaak een laag salaris hebben.”

Het verslag bevat een analyse van de minimumloonstelsels, die een belangrijke rol zouden kunnen spelen bij een duurzaam en rechtvaardig herstel. Wanneer deze op een adequaat niveau worden vastgesteld en worden gehandhaafd, kunnen ze ook de loonkloof tussen mannen en vrouwen verkleinen. In 90 procent van de lidstaten van de IAO zijn momenteel minimumlonen van kracht. Maar al voor de crisis uitbrak, verdienden wereldwijd 266 miljoen mensen - 15 procent van alle loontrekkenden - minder dan het minimumuurloon, hetzij omdat ze niet aan de eisen voldeden, hetzij omdat ze wettelijk waren uitgesloten van dergelijke regelingen. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd onder de werknemers die het minimumloon of minder verdienen.

In de EU-27 worden naar schatting 26,5 miljoen werknemers op of onder het minimumloon betaald, wat neerkomt op 15% van alle werknemers. De meerderheid van deze werknemers - 57 procent - zijn vrouwen. De hoogste minimumlonen in de EU zijn te vinden in Luxemburg, Ierland en Duitsland; de laagste in Bulgarije, Letland en Estland.
“Adequate minimumlonen kunnen werknemers beschermen tegen lage lonen en ongelijkheid verminderen”, zei Rosalia Vazquez-Alvarez, een van de auteurs van het rapport. “Maar om ervoor te zorgen dat het minimumloonbeleid effectief is, is een uitgebreid en inclusief pakket aan maatregelen nodig. Dit betekent een betere naleving, een uitbreiding van de dekking voor meer werknemers, en het vastleggen van minimumlonen op een adequaat, actueel niveau dat mensen in staat stelt om een beter leven op te bouwen voor zichzelf en hun gezinnen. In ontwikkelingslanden en groeilanden zal een betere naleving ervoor zorgen dat mensen de overstap maken van informeel werk naar de formele economie.”

Global Wage Report 2020/21 bespreekt ook de loonontwikkeling in 136 landen in de vier jaar voorafgaand aan de pandemie. De wereldwijde groei van de reële lonen schommelde tussen 1,6 en 2,2 procent. De reële lonen stegen het snelst in Azië en het Stille Oceaangebied en in Oost-Europa en veel langzamer in Noord-Amerika en Noord-, Zuid- en West-Europa.

Als u één van de auteurs van het rapport wenst te interviewen, contacteer dan Fleur Rondelez (rondelez@ilo.org, +32 499 55 50 74).