Arbeidsmigratie

164 miljoen mensen zijn arbeidsmigrant volgens de ILO

Een aantal landen van herkomst verliezen het meest productieve deel van hun beroepsbevolking, stelt het rapport.

Persbericht | 5 december 2018
GENEVE/BRUSSEL (ILO Nieuws) – De Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) schat dat er 164 miljoen arbeidsmigranten zijn, dat is een stijging met 9% sinds 2013, toen hun geschatte aantal 150 miljoen bedroeg.

Volgens de tweede editie van het ILO-rapport Global Estimates on International Migrant Workers, dat de periode tussen 2013 en 2017 analyseert, zijn de meeste migrerende werknemers mannen (96 miljoen), tegenover 68 miljoen vrouwen. Dit betekent een toename van het aantal mannen onder de arbeidsmigranten, van 56 naar 58%, en een afname met twee procentpunten van het aantal vrouwen in het totale aantal, van 44 naar 42%.

“Een toenemend aantal vrouwen zijn tijdens de afgelopen 20 jaar autonoom gemigreerd op zoek naar werk. Zij krijgen vaak te maken discriminatie op basis van hun geslacht en nationaliteit en dit verkleint hun kansen op werk in de bestemmingslanden, vergeleken met mannen, zei Manuela Tomei, Directeur van het ILO Departement Arbeidsvoorwaarden en Gelijkheid.

Bijna 87% van de migrerende werknemers zijn tussen de 25 en de 64 jaar. Dit suggereert dat de landen van herkomst het meest productieve segment van hun beroepsbevolking verliezen. Dit zou een negatieve impact kunnen hebben op hun economische groei, stelt het rapport.


Regionale trends

Het rapport geeft een overzicht van de subregios en inkomensgroepen waarin migrerende werknemers actief zijn.

Van de 164 miljoen migrerende werknemers wereldwijd wonen er 111,2 miljoen (67,9%) in landen met hoge inkomens, 30,5 miljoen (18,6%) in hogere middeninkomenslanden, 16,6 miljoen (10,1%) in landen met lage middeninkomens en 5,6 miljoen (3,4%) in lage inkomenslanden.
Migrerende werknemers vormen 18,5% van de beroepsbevolking in hoge inkomenslanden, maar slechts 1,4 tot 2,2% in landen met lagere inkomens. In de periode van 2013 tot 2017 viel het aantal migrerende werknemers in hoge inkomenslanden terug van 74,7 naar 67,9%, terwijl hun aantal toenam in de hogere middeninkomenslanden. Dit zou kunnen liggen aan de economische ontwikkeling van deze landen.

Bijna 61% van de migrerende werknemers bevinden zich in drie subregio’s: 23% in Noord-Amerika, 23,9% in Noord-, Zuid- en West-Europa en 13,9% in de Arabische landen. Andere regio’s met een belangrijk aantal arbeidsmigranten - meer dan 5% - zijn Oost-Europa, sub-Sahariaans Afrika, Zuid-Oost Azië en het Stille Oceaangebied, Centraal- en West-Azië. Noord-Afrika heeft dan weer minder dan één procent arbeidsmigranten.

De subregio met het grootste aantal arbeidsmigranten in het totale aantal werknemers zijn de Arabische staten (40,8%), gevolgd door Noord-Amerika (20,6%) en Noord-, Zuid- en West-Europa (17,8%).

Nood aan gedetailleerde gegevens

De auteurs benadrukken het belang van meer gedetailleerde en geharmoniseerde statistische gegevens over migratie op nationaal, regionaal en internationaal niveau. De ILO zal geregeld inschattingen maken over arbeidsmigranten wereldwijd, ter voorlichting van de besluitvorming en als bijdrage aan de uitvoering van het Global Compact voor veilige, ordelijke en reguliere migratie.

“Internationale arbeidsmigratie is een toenemende beleidsprioriteit en er moet op een rechtvaardige manier aan de belangen van de landen van herkomst en van bestemming tegemoet worden gekomen, alsook aan de belangen van arbeidsmigranten,” zei Rafael Diez de Medina, Directeur van het ILO Departement voor Statistiek. “Om effectief te zijn en de Internationale Arbeidsnormen te respecteren, moet een beleid gefundeerd zijn op sterk bewijs, waaronder het aantal internationale arbeidsmigranten, hun karakteristieken en hun loopbaan. Omdat de vraag hiernaar zo dringend is, onderschreef de 20ste Internationale Conferentie van Arbeidsstatistici specifieke richtlijnen over hoe internationale arbeidsmigratie beter gemeten kan worden. We hebben er vertrouwen in dat landen hierdoor betere gegevens gaan verzamelen en daardoor zullen de wereldwijde inschattingen meer accuraat worden.”