Elkaar versterkende crises hebben de wereldwijde werkgelegenheidskloof verergerd

Internationale samenwerking ter bevordering van jobs en sociale bescherming kan helpen om de groeiende verschillen tussen hoge- en lage-inkomenslanden aan te pakken.

Persbericht | 31 mei 2023
© zms
GENEVE (IAO Nieuws) - Ontwikkelingslanden worden onevenredig zwaar getroffen door elkaar versterkende crises. Crises zoals de stijgende schuldenlast vergroten de wereldwijde werkgelegenheidskloof tussen hoge- en lage-inkomenslanden en de bestaande ongelijkheden, die door de coronapandemie al waren toegenomen, blijkt uit een nieuw rapport van de International Arbeidsorganisatie (IAO).

Hoewel de wereldwijde werkloosheid in 2023 naar verwachting zal dalen tot onder het niveau van vóór de pandemie - tot 191 miljoen, of een wereldwijd werkloosheidspercentage van 5,3% - blijven de lage-inkomenslanden ver achter in het herstelproces, blijkt uit de IAO’s Monitor on the World of Work.

De IAO verwacht dat de lage-inkomenslanden in Afrika en de Arabische regio dit jaar wellicht niet terug zullen kunnen aanknopen bij de werkloosheidsniveaus van vóór de pandemie. Het werkloosheidspercentage in 2023 voor Noord-Afrika wordt geraamd op 11,2 procent (10,9 procent in 2019); voor Afrika ten zuiden van de Sahara op 6,3 procent (5,7 in 2019); en voor de Arabische staten op 9,3 procent (8,7 in 2019). Andere regio's zijn erin geslaagd hun percentages aanzienlijk te verlagen tot onder het niveau van vóór de crisis: 6,7 procent in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (8,0 procent in 2019), 6,3 procent in Noord-, Zuid- en West-Europa (7,0 procent in 2019), en 7,8 procent in Centraal- en West-Azië (9,2 procent in 2019).

Groeiende werkgelegenheidskloof

Naast de werkloosheidscijfers biedt een nieuwe, door de IAO ontwikkelde indicator, de banenkloof, een uitgebreidere maatstaf voor de onvervulde vraag naar werk, vooral in ontwikkelingslanden. Deze omvat alle personen die zouden willen werken maar geen job hebben.

De variaties in de banenkloof wijzen op een wereldwijde werkgelegenheidskloof. Lage-inkomenslanden hebben met een alarmerende 21,5% te maken met de grootste kloof, terwijl het percentage in middeninkomenslanden iets meer dan 11% bedraagt. Hoge-inkomenslanden hebben met 8,2% het laagste percentage. Bovendien vormen de lage-inkomenslanden de enige groep landen met een langdurige stijging van de banenkloof, van 19,1 procent in 2005 tot 21,5 procent in 2023.

Stijgende schuldniveaus beperken beleidsreacties op meerdere crises

Voor ontwikkelingslanden vormt de stijgende schuld een extra uitdaging. Deze beperkt aanzienlijk de mogelijkheden om beleidsmaatregelen te nemen. Financiële en budgettaire beperkingen belemmeren de reactie op complexe bedreigingen, zoals conflicten, natuurrampen en economische crises die de neiging hebben zichzelf te versterken (een polycrisis), waardoor de banenkloof nog groter wordt.

Volgens het rapport worden ontwikkelingslanden met lage inkomens die in schuldennood verkeren, geconfronteerd met een aanzienlijk grotere banenkloof, die dit jaar 25,7 procent bedraagt, vergeleken met 11 procent in ontwikkelingslanden met een laag risico op schuldennood.

Sociale bescherming uitbreiden om sociale rechtvaardigheid te bereiken

Het rapport belicht ook belangrijke beleidslacunes op het gebied van sociale bescherming in ontwikkelingslanden en levert nieuw bewijs dat meer investeringen grote economische, sociale en werkgelegenheidsvoordelen zouden opleveren en de wereldwijde werkgelegenheidskloof zouden verkleinen.

Het onderzoekt de basisouderdomspensioenen, met name in landen met lagere middeninkomens en lage inkomens, waar respectievelijk slechts 38,6% en 23,2% van de ouderen een pensioen ontvangt, tegenover 77,5% wereldwijd. Volgens de Monitor zou de invoering van universele basisouderdomspensioenen in ontwikkelingslanden het BBP per capita binnen tien jaar met 14,8 procent verhogen. De extreme armoede (het percentage mensen dat moet rondkomen van minder dan 2,15 dollar per dag) zou dan weer met 6 procentpunten verminderen - een drastische daling ten opzichte van het huidige percentage van 15,5 procent.

De financiering van de sociale bescherming is een uitdaging, maar niet onhaalbaar. Voor ontwikkelingslanden zou het bieden van ouderdomspensioenen op het niveau van de nationale armoedegrens, jaarlijks 1,6 procent van hun BBP bedragen.

Gecoördineerde financiële steun nodig

De analyse vormt een krachtig pleidooi voor wereldwijde financiële steun voor het creëren van jobs en sociale bescherming in tijden van meervoudige crises en schokken, om ervoor te zorgen dat herstel en wederopbouw niemand in de steek laten en structurele transformatie ondersteunen op de lange termijn. De studie benadrukt het cruciale belang van het creëren van fiscale ruimte voor sociale investeringen in lage-inkomenslanden. In het kader van de huidige mondiale discussie over de hervorming van de internationale financiële architectuur moet hier dringend aandacht aan worden besteed.

"Ons rapport wijst op de toenemende ongelijkheid in de wereld. Investeren in mensen door hen te verzekeren van jobs en sociale bescherming, zal de kloof tussen rijke en arme landen en mensen helpen verkleinen. Daarom lanceert de IAO een Wereldwijde coalitie voor sociale rechtvaardigheid. De coalitie zal een groot aantal multilaterale organen en belanghebbenden bijeenbrengen. Zij zal helpen om sociale rechtvaardigheid te positioneren als de hoeksteen van een mondiaal herstel en er een prioriteit van te maken voor nationaal, regionaal en mondiaal beleid en acties," zei Gilbert F. Houngbo, Directeur-generaal van de IAO.