Wereldwijde jeugdwerkgelegenheidstrends 2015

Jeugdwerkloosheidscrisis zwakt af maar is zeker nog niet voorbij

Ondanks een klein herstel tijdens de periode 2012 - 2014 blijven de jeugdwerkloosheidscijfers boven hun niveau van voor de crisis. Voor miljoenen jongeren blijft het vinden van een degelijke job een moeizame strijd.

Persbericht | 8 oktober 2015
GENEVE/BRUSSEL (IAO Nieuws) – De jeugdwerkloosheid wereldwijd bedraagt nu 13%, na een periode van snelle toename tussen 2007 en 2010. Dit cijfer ligt echter hoger dan voor de crisis, toen de jongerenwerkloosheid gemiddeld 11.7% bedroeg, zo blijkt uit het IAO-rapport Global Employment Trends for Youth 2015 dat vandaag is gepubliceerd.

Het rapport toont een afname van het aantal werkloze jongeren in 2014 (73.3 miljoen). Dat is 3.3 miljoen minder dan tijdens de piek tijdens de crisis in 2009.

De jeugdwerkloosheid in de ontwikkelde economieën en de Europese Unie is gedaald met 1.4 procentpunten ten opzichte van 2012. Verwacht wordt dat deze dalende trend zich zal verderzetten tot de voorspelde 15.1% in 2020. Toch moet het herstel zich nog tonen in veel Europese landen. In 2014 bedroeg de jeugdwerkloosheid meer dan 20% in twee derde van de Europese landen.

Een meerderheid van de Europese landen ziet een toenemende trend in het aantal jongeren met tijdelijk werk: het gemiddelde in de EU-28 steeg tot 43.3% in 2014. Verder werkt 20.7% van de jongeren in de OESO-landen deeltijds.

“De verbetering van de jeugdwerkgelegenheid is bemoedigend, zeker wanneer je de cijfers vergelijkt met ons vorig rapport uit 2013.” zegt Sara Elder, de hoofdauteur van het rapport. “We mogen echter niet vergeten dat het herstel niet universeel is en dat bijna 43% van de jongeren op de arbeidsmarkt geen werk hebben, of in armoede leven ondanks hun werk. Het is nog altijd erg moeilijk om jong te zijn en je eerste stappen te zetten op de arbeidsmarkt.”

Meer jonge vrouwen en mannen volgen onderwijs, maar de overgang naar de arbeidsmarkt loopt nog steeds moeilijk

Het aantal jongeren binnen de volledige beroepsbevolking, al dan niet tewerkgesteld, is aan het dalen. Een reden is dat meer jongeren (alhoewel nog steeds niet genoeg) onderwijs volgen.

In de ontwikkelde economieën vinden meer jongeren nu werk, maar de kwaliteit van hun jobs voldoet niet aan hun verwachtingen. Nog teveel jongeren zitten vast in een spiraal van lange termijnswerkloosheid. In de Europese Unie was in 2014 meer dan één op de drie werkloze jongeren al meer dan een jaar op zoek naar werk, een toename ten opzichte van 2012.

Het aantal jongeren in de EU dat noch aan de arbeidsmarkt deelneemt, noch onderwijs of een opleiding volgt (de zogenaamde NEET-groep) piekte in 2012. Deze groep is sindsdien langzaamaan kleiner geworden.

Zoals je kan verwachten is de kans om een stabiele baan te vinden sterk gelinkt aan het opleidingsniveau van de jongere. Volgens een recente bevraging* vindt een jongere met een universitair diploma een stabiele job in een derde van de tijd dan een jongere met enkel een lagere schooldiploma. In de meeste gevallen duurt de overgang naar de arbeidsmarkt langer voor jonge vrouwen dan voor mannen.

Tijd om meer actie te ondernemen: investeren in vaardigheden en de creatie van degelijke jobs

Snelle veranderingen in de technologie, in werkpatronen en de werkrelatie, en nieuwe vormen van start-ups vereisen een constante aanpassing aan nieuwe arbeidsmarktomstandigheden en een aanpak van de discrepantie tussen vraag en aanbod op het gebied van vaardigheden.

Jongeren begeleiden naar een fatsoenlijke job en hen de beste kansen geven, vereist investeringen in kwalitatief onderwijs en opleidingen, zodat jongeren de vaardigheden hebben die voldoen aan de eisen van de arbeidsmarkt. Jongeren moeten toegang krijgen tot sociale bescherming en basisdiensten, ongeacht hun type contract, geslacht, inkomensniveau of socio-economische achtergrond.

“We zijn er ons van bewust dat de jeugd geen makkelijke overgang kent naar de arbeidsmarkt. Deze trend zal zich wellicht verderzetten, gezien de wereldwijde vertraging van de economie. Meer investeringen in doelgerichte acties ter bevordering van de jeugdwerkgelegenheid lonen. Het is tijd om dit soort maatregelen uit te breiden.” zegt Azita Berar Awad, IAO Directeur van het Departement Werkgelegenheidsbeleid.

Om het maximum te halen uit publieke en private investeringen is er een combinatie van initiatieven nodig die jobcreatie centraal zetten, en de specifieke handicaps van jongeren aanpakken.

“De Duurzame Ontwikkelingsagenda 2030 en haar focus op jeugdwerkgelegenheid in Doelstelling nummer 8 bieden een nieuwe gelegenheid om wereldwijde partnerschappen op te richten, die de acties op een bredere schaal ondersteunen.” merkt mevrouw Berar Awad op. “Nieuwe investeringen zijn nodig om het stigma van de crisis op de jeugd te verminderen, en om meer inclusieve arbeidsmarkten en maatschappijen te garanderen.”

*Het Global Employment Trends for Youth 2015 rapport bevat gegevens uit 30 enquêtes over de overgang van school naar werk, uitgevoerd in het kader van het Work4Youth project, een internationale samenwerking tussen de IAO en de MasterCard Foundation.