Hoe COVID-19 werknemers op de Europese arbeidsmarkt treft

De IAO en Eurofound organiseerden samen een webinar over de impact van de huidige crisis op werknemers en ondernemingen in de EU. Europa is zwaar getroffen, maar reageerde snel op de pandemie.

Nieuwsbericht | 25 juni 2020
De IAO en Eurofound organiseerden samen een webinar getiteld “How COVID-19 affects Europeans and the EU labour market”.

Steven Kapsos, Afdelingshoofd data-verwerving en analyse, omschreef de pandemie als een snel evoluerende situatie, die grote gevolgen heeft voor werknemers en bedrijven. Tussen 17 maart en 10 mei woonde 46 procent van de Europese werknemers in landen waar alle werkplekken, behalve de essentiële, gesloten moesten worden. Vandaag wonen bijna alle Europese werknemers in landen met aanbevolen of vereiste sluitingen van bepaalde sectoren of categorieën werknemers.

De detailhandel, de verwerkende industrie, hotels en restaurants en de vastgoedsector en aanverwante diensten zijn de zwaarst getroffen sectoren. De helft van de Europese werknemers is werkzaam in deze vier sectoren. "De totale impact in Europa is groter dan het wereldwijde gemiddelde, met een verlies van ongeveer 14% van de totale arbeidstijd in het tweede kwartaal van 2020", zei Kapsos. De IAO schat dat in dit kwartaal een equivalent van 26 miljoen voltijdse banen in Europa verloren zal gaan.

"Onze enquête 'Wonen, werken en COVID-19', die in april is uitgevoerd, schetst een nogal somber beeld voor Europa", zei Massimiliano Mascherini, hoofd van de eenheid Sociaal beleid van Eurofound. Europa kent veel onzekerheden, en veel mensen meldden dat ze ofwel hun baan zijn kwijtgeraakt, ofwel dat hun werktijd erg werd verkort.

Europa heeft snel gereageerd op de pandemie, met een grootscheepse fiscale en monetaire stimulans en met een reeks beleidsmaatregelen om de crisis te bestrijden. Eurofound heeft een aantal van deze maatregelen geanalyseerd, die het in een EU PolicyWatch-database in kaart heeft gebracht.

Zoals in bijna elke neergang op de arbeidsmarkt zijn jongeren onevenredig zwaar getroffen door het verlies van banen en uren. Dit heeft te maken met het "last-in first-out" fenomeen: jongeren zijn vaak de laatste die door een onderneming zijn aangenomen, dus zijn zij doorgaans de eersten die in moeilijke tijden moeten vertrekken. Jongeren werken ook onevenredig veel in de zwaarst getroffen sectoren en ze hebben een lager inkomen en minder werkzekerheid dan oudere werknemers.

Daarnaast is er een grote verstoring van de studies, het technisch en beroepsonderwijs en een onderbreking van het leren op het werk, zoals bijv. stages. "We moeten ons zeer bewust zijn van de mogelijke langetermijneffecten van deze crisis op de kwetsbare jonge generatie", zei Kapsos.

Investeren in het identificeren, testen en opsporen van gevallen en het isoleren van bevestigde patiënten lijkt een krachtig instrument om de gevolgen van de pandemie voor werknemers en bedrijven te beperken. Uit de analyse van de IAO blijkt dat rigoureus testen en opsporen gepaard gaat met een vermindering van het arbeidstijdverlies met maar liefst 50 procent.

Werkplaatssluitingen zijn berokkenen onmiddellijk schade aan de economie en de arbeidsmarkt. Als mensen weten waar het virus zich bevindt, geeft dat vertrouwen en ondersteunt dit de economie en de werkgelegenheid.